Hitteplan voor bonsai.

Tekst en beeld: Marc De Beule

Tot enkele jaren geleden volstond het om op hete zomerdagen een keertje meer water te geven en als het echt nodig was verplaatsten we de bonsai naar een schaduwrijk plaatsje of spanden we een schaduwnet.

De laatste zomer zien we echter verandering daarin. Meerdere hittegolven en temperaturen tot tegen de 40 graden.

Dat levert al snel bladverbranding op en zelfs boompjes die afsterven of een soort groeistilstand doormaken.

Maatregelen zijn dus nodig. Zo niet moeten we niet langer denken aan het houden van sommige soorten, vooral loofbomen, zoals Acer palmatum.

Het is ondertussen ook duidelijk dat één soort ingreep, een schaduwnet spannen bijvoorbeeld, niet volstaat. Een pakket van ingrepen werkt het beste.

Daarom nu al, in maart, om tijdig te werken aan jouw hittepakket. Ga er van uit dat het toepassing van minstens een viertal van de volgende tips nodig zullen zijn voor een goed resultaat. Eén en ander zal natuurlijk ook afhangen van het soort collectie dat je hebt.

Schaduwnet

Schaduwnet bestaat in verschillende soorten en kleuren. De best verkrijgbare types houden 60% van het zonlicht weg. Er bestaan er ook die meer of minder wegfilteren.

De kleur speelt ook een rol. Wit zal bijvoorbeeld meer zonlicht weerkaatsen dan zwart.

Voor een gemiddelde collectie volstaat 60%, groen.

Voorzie ruim op voorhand hoe je het net zal gaan vastmaken. Haken zijn bijvoorbeeld een goede oplossing, maar bij wind gaat het geheel meer wapperen.

Wie een grotere collectie heeft kan het best een frame bouwen. Dat kan ook dienen om de beregening aan vast te maken of om er in de winter een sterke folie omheen te bevestigen zodat je snel een soort van koude serre hebt.

Let er op om ook de zijkant die naar het zuiden en zuidwest gericht is te beschermen met het net. Tenzij er vlak naast struiken staan natuurlijk.

Meerdere keren per dag gieten

Dit is de meest evidente tip. voor wie dit handmatig moet doen kan dat een hele klus worden als de collectie wat groter is.

Een sproei installatie kan dan de oplossing zijn. In dit voorbeeld worden benevelkoppen gebruikt. Die hebben een bereik van meer dan één meter en zorgen voor een zachte ‘regen’.

Dit kan naar behoefte handmatig aangezet worden.

Wie al eens van huis is kan een automatisering overwegen. Die dingen zijn met een app op de GSM aan te sturen. Voordeel hierbij is dat je de sproeiduur en het aantal keren per dag kan bepalen.

Uit ondervinding weet ik dat het op hete zomerdag beter is om meerdere korte gietbeurten per dag te geven dan één of twee lange.

Vorige zomer kregen de bonsai op de heetste dagen vier gietbeurten per dag waarvan de eerste om 3 uur ’s nachts. Duur, drie minuten per sproeibeurt.

Nog een tip. Heb je een grote collectie? Maak dan verschillende circuits. Die kan je dan, zo nodig, een verschillend sproeiregime geven.

Een dergelijke installatie is trouwens dé oplossing voor mensen die met vakantie gaan en niet direct een buur vinden die het gieten kan overnemen.

Houten banken

Hout accumuleert niet of nauwelijks warmte. Bovendien houden houten planken of banken het vocht een beetje vast.

Vandaar dat het aanbevolen is om enkel houten tafels te gebruiken. Zeker in de zone waar de bonsai normaal staan.

Steen en tegenwoordig ook staal, zet men het beste enkel in voor het showgedeelte in uw tuin. Deze materialen accumuleren de warmte en bij hoge buitentemperaturen vormen ze een oventje voor de bonsai.

Vandaar de tip om tijdens de heetste dagen de bomen zeker op een houten ondergrond te zetten.

Doeken op rotsen

Bij rots beplantingen kan je uiteraard de stenen niet vermijden. In die situatie kan je het geheel koeler houden door er doeken overheen te leggen. Die houden de wortelkluit langer vochtig en dus ook koeler.

Het is wel nodig om die doeken vast te zetten met koord of haakjes.

Onderbegroeiing

In het show gedeelte van een bonsaituin vindt men in de regel keitjes en andere stenen op de bodem. De beplanting is daar eerder spaarzaam aanwezig. Dat zorgt ervoor dat in volle zomer de luchtvochtigheid eerder laag blijft.

Daarom is het wenselijk om onder gewone banken bodembedekking toe te laten. Alle soorten laagblijvende planten zijn geschikt. Het vocht blijft er langer zitten en het zorgt trouwens voor een hogere biodiversiteit is je tuin.

In het voorbeeld hiernaast, slaapkamergeluk, wilde aardbei, vlasleeuwenbek en Ophiopogon

Potten dicht bij elkaar

Op de heetste dagen plaatst men de potten het best dicht bij elkaar. Zonder de kruinen in elkaar te duwen natuurlijk. Op die manier houden de bomen zelf het vocht beter vast en blijft de luchtvochtigheid hoger.

Nog een voordeel, je verbruikt minder water bij het gieten.

Schalen met water

De kleinste bonsai, denk aan mame en shohin hebben de kleinste potten en bijgevolg lopen ze ook sneller het risico op uitdrogen. Hetzelfde geldt voor bonsai in zeer lage schalen.

De oplossing is daar om, samen met andere ingrepen, de planten in een schaal met water te zetten. In die schaal moet dan een laag poreus materiaal liggen zodat de pot niet rechtstreeks in het water staat. Mocht dat voor langere tijd wel het geval zijn, gaat de grond verzuren en zullen er wortels afsterven. Het poreuze materiaal, op de foto gebroken lava 3/6, zuigt het aanwezige water op en laat het verdampen zodat er een hoge luchtvochtigheid ontstaat.

Door in de zijkant van de groene schaal gaatjes te boren, net onder het niveau van de lava, kan de bak nooit boordevol water komen te staan.

Bij veel shohin zullen er dan wel wat wortels doorheen de potgaten groeien. Geen probleem, haal die af en toe weg.

Tot slot

Deze aanpak, ik paste alle tips toe, werkt al twee zomers na elkaar perfect. Zelfs na een afwezigheid van zes weken stonden alle bomen er nog prima bij. Toegegeven, één keer per week kwam iemand met kennis van zaken even controleren.

Toch nog even volgende aandachtspunten.

  • Door de hoge vochtigheidsgraad is de kans op schimmels hoger. Warmte en vocht zijn een ideale combinatie. Preventief sproeien helpt.
  • De kans op vorming van levermos is hoger. Controleer op de ontwikkeling ervan. Het begint altijd met iets dat lijkt op een donkergroen, bijna doorzichtig groenslijm. Haal het gewoon weg.
  • Overdenk jouw aanpak goed op voorhand. En test uit. Iedere situatie is verschillend, collecties van een vijftal bomen tot over de honderd. En vooral, de gebruikte soorten kunnen zeer erg uiteenlopen. Iemand met enkel Pinus en Juniperus zal een heel andere aanpak nodig hebben dan een liefhebber met enkel loofbomen.